I
Op deze middag was ik bereid God op mijn blote knieën te danken voor de koffiekamer van het Muiderpoortstation, maar daarvoor zou ik eerst mijn broek uit moeten trekken en bovendien: er is geen God.
Door de ramen aan weerszijden van de ruimte viel het voor novemberdagen gebruikelijke grijze waterverflicht naar binnen. Te midden van de andere klanten, waarvan meer dan de helft de indruk wekte al lang niet meer van plan te zijn welke trein dan ook te halen, dronk ik voorzichtig mijn hete koffie en keek naar de in rode lichtpuntjes gezette teksten die langsdraaiden in de lichtkrant naast de klok. Ik kende de volgorde al bijna uit mijn hoofd. Zo kwam nu bijvoorbeeld wij vragen begrip voor ons nieuwe kassa-afleessysteem weer langs. De vooruitgang viel niet tegen te houden, maar hier boden ze er tenminste nog hun excuses voor aan.
Hoe langer ik naar de lichtkrant keek, hoe meer ik begon te vermoeden dat het de beste was die ik ooit had gezien. Niet alleen deden alle lampjes het, maar bovendien was hij foutloos geprogrammeerd, en dat gaat niet vanzelf.
Ooit werkte ik in een jeugdherberg waar boven de receptie een lichtkrant hing die in vijf talen de waarschuwing doorgaf dat er in het gebouw geen drugs mochten worden gebruikt. Elke avond weer probeerden de toeristen die op het bankje tegenover de balie hun joints zaten op te roken tevergeefs de door spelfouten en vergeten spaties geteisterde boodschap te ontcijferen. Zo nu en dan liep er een toerist naar de balie om te vragen wat die lichtkrant nou eigenlijk duidelijk probeerde te maken. Dan moest je zonder op te kijken door je tanden heen sissen: ‘Ben je helemaal naar Amsterdam gekomen om de hele avond in een jeugdherbergreceptie rond te hangen’, waarna de gast nog eens goed naar boven keek en zei dat er volgens hem heel iets anders stond. Maar ik had geen receptiediensten, ik
was daar barkeeper en in de bar hadden we geen lichtkrant.
Ik begon een sigaret te draaien en probeerde elke gedachte aan mijn vorige, en met een beetje geluk laatste, carrière uit mijn hoofd te zetten. Ik moest me op deze koffiekamer blijven concentreren. En op de lichtkrant, die niet alleen perfect werkte, maar ook niemand een goede reis wenste.