Ik ben een dorpsjongen. Geboren en getogen in een dorp. Inmiddels woon ik al lange tijd in een grote stad, in Eindhoven, maar de dorpsjongen zit nog altijd diep in mij. Ik ben iemand van het type ‘we kennen elkaar toch’, iemand die anderen groet en graag even een praatje aanknoopt, ook met mensen die ik nog niet ken, die de neiging heeft bij vrienden en kennissen achterom te gaan in plaats van bij de voordeur aan te bellen, die het dorpsdialect nog spreekt, die gerust nog tegen een winkelier kan zeggen: ‘Ik kom morgen wel even betalen, want ik heb nu geen geld bij me’, in de verwachting dat de winkelier op z’n dorps reageert: ‘Dat is goed, jongen.
Voetballer Donny van de Beek is eveneens een dorpsjongen. Het stond op 4 mei 2019 in het Algemeen Dagblad: Donny van de Beek schittert dit seizoen in het shirt
van Ajax op het hoogste internationale voetbalpodium. Maar, zo zegt een scout van Ajax: ‘Donny is altijd dezelfde gebleven. Echt een dorpsjongen.
Donny’s dorp is Nijkerkerveen, gelegen in Gelderland. Met dat dorp heeft hij veel op. Hij helpt bijvoorbeeld de plaatselijke voetbalclub, Veensche Boys, met kleine en grote dingen, zoals de herinrichting van een tribune met Ajax-stoeltjes, en hij helpt de kinderen van school die een spreekbeurt over hem of over Ajax willen houden. Op het erf van zijn ouders heeft hij een tuinhuis. ‘Wonen in de stad trekt hem niet’, aldus de krant. ‘In Amsterdam is het vaak ieder voor zich, in Nijkerkerveen gun je elkaar meer.’
Maar ja, Donny is zo’n goede voetballer dat tal van buitenlandse clubs hem willen hebben. Hij zal elders gaan spelen en wonen, en doet dat inmiddels misschien al wel. Maar geregeld zal hij toch weer neerstrijken in Nijkerkerveen. En niet uitgesloten is dat hij er ooit weer definitief gaat wonen.
Het dorp waar ikzelf werd geboren en opgroeide is AarleRixtel, dat samen met Lieshout, Beek en Donk en Mariahout inmiddels de gemeente Laarbeek vormt. Aarle-Rixtel ligt niet ver van Eindhoven. Ik fiets er geregeld naartoe. In de zomer zelfs heel vaak, meestal via de dorpen Nuenen, Gerwen en Lieshout. Ik doorkruis Aarle-Rixtel dan, groet de mensen die ik tegenkom, stap soms af om te vragen hoe het met deze of gene gaat of om iets bij iemand af te geven en zet vervolgens weer koers terug naar huis, altijd via een andere route dan de route van de heenreis.