Mijn naam is Selma

Het uitzonderlijke verhaal van een joodse verzetsvrouw
Paperback:
15,00
E-book:
9,99
Mijn naam is Selma
Mijn naam is Selma
Mijn naam is Selma

Synopsis

Samenvatting

Ze was zeventien toen de Tweede Wereldoorlog uitbrak. Tot dan toe had het feit dat Selma joods was geen grote rol in haar leven gespeeld, maar nu werd het ineens een kwestie van leven en dood. Hoewel ze in 1942 werd opgeroepen om zich te melden voor een werkkamp, wist ze daar onderuit te komen. Ze sloot zich aan bij het verzet: onder de naam Margareta van der Kuit, ofwel Marga, vervalste ze documenten en koerierde ze door het hele land. Verscheidene keren ontsnapte ze aan de nazi’s, maar in juli 1944 werd ze verraden en via kamp Vught naar Ravensbrück getransporteerd. Anders dan haar zusje Clara en haar ouders overleefde ze de gruwelen van het kamp. Al die tijd wist niemand dat ze joods was, en niemand kende haar echte naam. Pas na de oorlog durfde ze die weer uit te spreken: Selma.

Specificaties

ISBN: 9789400407886
NUR: 320
Type: Paperback
Auteur(s): Selma van de Perre
Prijs: 15,00
Uitgever: Thomas Rap
Verschijningsdatum: 04-03-2021

Specificaties

ISBN: 9789400404793
NUR: 320
Type: E-book
Auteur(s): Selma van de Perre
Prijs: 9,99
Aantal pagina's: 256
Uitgever: Thomas Rap
Verschijningsdatum: 02-01-2020

Specificaties

ISBN: 9789400406285
NUR: 320
Type: Luisterboek
Auteur(s):
Voorlezer: Charlotte Lap, Selma van de Perre
Prijs: 14,99
Duur: 6 uur en 17 minuten
Uitgever: Thomas Rap
Verschijningsdatum: 28-01-2020

Leesfragment

Proloog

6 september 1944 – aan Greet Brinkhuis

Lieve Gretchen,
Zit hier in een veewagen met twaalf mensen, in Vught. Gaat denkelijk naar Sachsenhausen of Ravensbrück. Houd moed. Ik doe het ook. Ofschoon ik wou dat er nu een eind aan kwam. Heb deze enveloppe met briefje uit de trein gegooid door een luchtkier. Dag schatten. Zoen, Marga

We moesten onze tandenborstels en eigendommen pakken en buiten wachten. Het was duidelijk dat we ergens anders naartoe zouden worden gebracht, maar waarnaartoe? Dat wisten we niet. Ik dacht dat het veiliger zou zijn om in kamp Vught te blijven in plaats van af te reizen naar het onbekende, en besloot me onder een matras te verstoppen. Ik liet de andere vrouwen voorgaan en bleef in de barak, maar ik was niet snel genoeg. Terwijl ik nog half in zicht was kwam de Aufseherin eraan. Ik moest  opschieten, zei ze. Ze trok me aan mijn arm mee naar buiten en duwde me in de laatste wagon. Deze kleine vertraging werkte in mijn voordeel: in die laatste wagon zaten nog niet zoveel vrouwen. De andere wagons waren volgestouwd en de arme vrouwen die daarin zaten, onder wie mijn vriendinnen uit het kamp, reisden die twee dagen onder verschrikkelijke omstandigheden. In mijn wagon zaten maar een stuk of twaalf vrouwen. Ik kende niemand van hen. Het bleken voor het merendeel prostituees te zijn, die gevangen waren genomen zodat ze konden worden behandeld voor geslachtsziekten. Ze waren in de keuken aan het werk geweest, en het was hun gelukt een grote doos met brood en worst en een ton met dikke soep aan boord te slepen. Dat was een groot geluk, vond ik; ik wist dat de andere wagons deze voorraad niet zouden hebben. Maar deze vrouwen schatten hun geluk kennelijk niet op waarde, ze begonnen over het eten te kibbelen. Het leek mij verstandig het
eten gedoseerd op te eten, omdat we niet wisten hoelang de treinreis zou duren. We namen aan dat we op weg waren naar Duitsland, maar waarheen was onbekend. Voorzichtig zei ik dat tegen de andere vrouwen, en gelukkig luisterden ze naar me. Ze vroegen me het eten uit te delen. Dat vond ik een eer om te doen; ik verdeelde de soep, sneed het brood en de worst – en ze konden zien dat ik mijn best deed iedereen evenveel te geven.
Er was genoeg plek voor ons allemaal om op de grond van de wagon te zitten, sommigen van ons leunden ook tegen de wanden. Het lukte me een stukje wc-papier te vinden, ik schreef snel een berichtje aan mijn vriendin Greet Brinkhuis in Amsterdam, om te vertellen dat ik in een trein zat en waarschijnlijk op weg was naar Duitsland. Toen we bij het eerste station stopten schoof ik het briefje door een kier tussen de houten planken. Ook al was het heel onwaarschijnlijk dat Greet het ooit zou ontvangen, ik wilde die kans toch wagen.
De reis putte ons uit. Er leek geen eind aan te komen, zelfs niet voor ons in die bevoorrechte wagon. Nadat we drie dagen en twee nachten in de wagons opgesloten hadden gezeten, kwamen we op 8 september aan op onze bestemming. De schuifdeuren gingen open en we vingen onze eerste glimp op van wat later  Ravensbrück zou blijken te zijn. Ironisch genoeg ligt deze gruwelijke plek in een prachtige omgeving bij een groot meer, de Schwedt see, maar daar konden we niets van zien. De Aufseherinnen bevalen ons naar buiten te komen. Er liepen ss-mannen rond, met zwepen en grote honden naast zich. De honden blaften en de mannen schreeuwden: ‘Schnell, schnell, schnell! Heraus, heraus, heraus!’
We waren allemaal doodsbang.

Gerelateerde artikelen