Als Haleh zich zou laten leiden door haar emoties, dan zouden er onophoudelijk bosbranden woeden, tsunami’s razen, vliegtuigen neerstorten en benzinestations ontploffen. Op tweeënzeventigjarige leeftijd is ze nog even onberekenbaar als toen ze een tiener was en in de straten van Teheran speelde. Ze heeft zich aangeleerd om de plotselinge opwellingen de kop in te drukken, ‘erdoorheen te ademen’, zoals Sylvie, haar personal trainer, het zegt. Ze ademt door alles heen, en toch kan ze de gloeiende kolen voelen in haar onderbuik.
Ze komt eerder dan afgesproken aan bij Archibald in Bussum, een fusionrestaurant met een fenomenale selectie aan jonge, Portugese wijnen uit de Algarve. Zo introduceerde Rob het aan haar. Het is hun plek voor speciale gelegenheden, die hij er zelf bij bedenkt. Zoals de viering van hun eerste zes maanden, de eerste keer dat ze samen naar de film gingen, hun eerste wandeling langs de Loosdrechtse plassen, of de dag dat ze voor het eerst samen op reis gingen naar het Zwarte Woud, waar Haleh die week een lezing hield aan de Universiteit van Freiburg. Met de verbetenheid van een belastinginspecteur houdt hij alles bij. Ze hebben een verstandhouding die tot op heden functioneert, zonder franje, maar ook zonder schadelijke bijwerkingen. Eens in de paar weken brengen ze een avond met elkaar door, vervangt hij een lamp bij haar thuis die ze zelf ook had kunnen vervangen, bespreken ze onrechtmatigheden die hij, immer ijverig, is tegengekomen toen hij op pad was voor zijn werk. Zijn eigenaardige observaties, die een weerspiegeling zijn van zijn innerlijke
dillema’s, amuseren haar. Hij is iemand die zich immer wenst uit te spreken tegen misstanden die zich vlak voor zijn neus afspelen, ook wanneer dat niet raadzaam is. De zaken die Rob ter sprake brengt betreffen veelal jongeren uit andere windstreken, met andere kleuren en talen, maar, correct als hij is, zorgt hij er altijd voor dat minstens drie van zijn tien voorbeelden eigen teelt asocialen betreft.